De Amelander 60 jaar Vincent en Marieke Robijn en De Amelander

Het moet in 1993 zijn geweest, dat Vincent Robijn uit Ballum begon te schrijven voor De Amelander. In die tijd bezocht hij de HAVO in Leeuwarden en deed hij mee aan Kunstbende, wat nu nog steeds bestaat. Er wordt een professioneel podium geboden aan creatieve jongeren, die zichzelf willen presenteren als zanger, danser, cabaretier of in andere kunstvormen. Aan het eind van de dag wordt een winnaar bekend gemaakt. ‘Ik won de provinciale ronde van Friesland in de categorie theater’, vertelt Vincent, ‘daarom mocht ik door naar de landelijke Kunstbendedag, die werd gehouden in het Vredenburg in Utrecht. Vanwege het feit dat ik won in Leeuwarden werd ik geïnterviewd door Christa Oud, die toen schreef voor De Amelander. Ze kwam ervoor naar ons huis aan de Baron Rengersweg. Ze vroeg me of ik over de landelijke finale in Utrecht zelf iets zou willen schrijven. Dat heb ik gedaan en blijkbaar vond de redactie dat goed! Ik werd gevraagd om vaker iets te schrijven. Dat wilde ik wel.’

Podiumervaring
‘Ik had samen met mijn zusje op de Ballumer kermis al eens meegedaan aan een playbackshow. Verder was ik verbonden aan de LOA en daar kende ik Egbert Krottje van, die later ook in de redactie van De Amelander zou komen. Ik had op de LOA een programma over het Nederlands cabaret met aandacht voor artiesten in de vorige eeuw tussen de jaren 1920 en 1990. Ik had een encyclopedie over cabaret kunnen bemachtigen en vertelde daaruit over bijvoorbeeld Jean Louis Pisuisse, Wim Kan en Neerlands Hoop. Zelf had ik ook al eens opgetreden in Ons Hol en in De Toel met een cabaretprogramma, waarin ik zelf bedachte grappen vertelde. Mijn moeder deed licht en de gordijnen. Lachend: Ik was echt niet ouder dan zestien en toch kwamen rond de dertig personen kijken en er werd niet veel gelachen. Maar het was toch wat anders als de Harmonie in Leeuwarden of het Vredenburg in Utrecht’.

Activiteitenkalender
‘Een van mijn eerste taken voor De Amelander was de agenda van de activiteitenkalender bijhouden. Daarvoor moest ik de Kabelkrant in de gaten houden en evenementen noteren. We hadden thuis een oude typemachine, dus ik heb daarvoor bij de Hoge Stoep een nieuw type-lint en tipex gehaald en ging aan de slag. Als het klaar was, deed ik mijn kalender in de brievenbus en werd die door Alie Tanja of Anneke Touwen overgetypt om in De Amelander geplaatst te worden. Later kreeg ik een elektrische typemachine, die vijf zinnen kon onthouden en kon je daarin ook veranderingen aanbrengen. Toen kregen echter de scholen nieuwe computers. Meester Hoekstra in Ballum dacht aan mij, hij wist dat ik schreef voor De Amelander en dus kreeg ik een van de oude schoolcomputers. Als ik in Leeuwarden echter iets schreef, of later in Groningen toen ik studeerde dan verstuurde ik mijn stukjes per fax vanuit een faxwinkel en moesten Alie of Anneke ze alsnog weer overtypen. Internet en e-mail waren er toen nog niet’.

Redactieoverleg in Hotel de Jong
De inhoud van de eerstvolgende Amelander werd besproken in het redactieoverleg, wat plaatsvond in Hotel de Jong. Behalve Christa Oud namen daar Margreet Halma, Jeanet de Jong, Hedwig de Jong, Frans Hulsebos, Egbert Krottje en later ook Henk Pijnappel aan deel. Antje van Seventer schreef een Amelander feuilleton en was er ook. Daar kwam ik op mijn fiets of op mijn brommer. Ik was geïntimideerd door de lange verhalen bij de koffie en een borreltje en was natuurlijk nog lang de jongste van het stel.
Frans Hulsebos hield een top-tien bij waarbij de fouten in grammatica werden beoordeeld en daar stond ik best vaak in. Je leert zo echter wel schrijven, daar heb ik tijdens mijn studie geschiedenis veel aan gehad.
De Amelander bracht ook toen geen ‘snel nieuws’. Dat vond ik jammer en daar heb ik met Klaas Touwen wel over gesproken, ik vond dat we wat vaker stelling moesten nemen bijvoorbeeld over politiek. Ook werden toen nog geen namen van de redacteuren vermeld, zoals nu . Er is lang over gediscussieerd om dat wel te gaan doen. Geen namen betekende bescherming voor de redacteuren, je werd dan niet persoonlijk aangesproken op een artikel. Aan de andere kant was er het voordeel van ‘wij doen het met z’n allen’, wat werd uitgestraald.

Hoe stel je de vraag: mag ik u interviewen?
Zo heb ik op heel jonge leeftijd de burgemeester geïnterviewd. Daarvoor moest ik eerst een afspraak maken. Achteraf denk ik dat ik telefoonangst had. Ik ging oefenen wat ik wilde zeggen en wachtte met het gesprek totdat iedereen het huis uit was, zodat ze niet konden meeluisteren. Ik moest me over mijn schroom heen zetten en leerde het gewoon aan te gaan. Ik nam mijn gesprekken op om maar geen fouten te maken. Maar toch ging het in het geval van Jan Bruin, indertijd een stervoetballer bij Cambuur, nog mis. Ik schreef in de Amelander de naam van zijn vriendin verkeerd waardoor iedereen dacht dat hij een andere vriendin had en hem daarop aansprak. Een van de eerste echte dingen die ik deed voor De Amelander was het interviewen van de vuurtorenwachters. Er was sprake van dat de vuurtorenwachters zouden worden wegbezuinigd bij de Rijkstaken die verband hielden met veiligheid langs de kust. Ik weet nog dat ik bij Dries van der Laag was. Hij had net te horen gekregen dat ze in de vuurtoren konden blijven werken als kaartverkopers, maar dat ze geen rol meer hadden bij het bewaken van het zeegebied. De vuurtoren zou een toeristische functie krijgen. Vaker en vaker kwam ik bij mensen binnen, die blij waren dat er naar hen geluisterd werd, dat er tijd en woorden waren voor hun verhaal. Als ik daar aanbelde werd ik begroet met: ‘Wat bin ik bliid da’ste er bist’. In De Amelander kan je veel dieper ingaan op een zaak dan in een normale, ‘snelle’ krant.

Naar de school voor journalistiek?
Doordat ik interviewen leuk vond heb ik gedacht om de school voor journalistiek te gaan volgen in Zwolle. Ik ging zelfs naar een open dag, maar voelde dat ik daar niet thuis hoorde. Ik heb de VWO nog gedaan in Leeuwarden en ben geschiedenis gaan studeren in Groningen. Inmiddels bleef ik bij Amelanders binnen komen. Zo interviewde ik bij de HUBO Gerardus Mosterman over de verfmengmachine met al zijn mogelijkheden. Van tevoren had ik daar weinig zin in. Hij kon goed uitleggen, dus dat was snel klaar, daarna heb ik zeker nog wel twee uur met hem gepraat over andere onderwerpen, die speelden op het eiland.
Een van mijn eigen ideeën was om met politieagenten een zaterdagnacht mee op stap te gaan. Het was een rustige nacht: we maakten in de jeep een rit over het strand, waarbij we allemaal stelletjes aantroffen en een man die in waadpak stond te vissen. Verder werden vanachter een boom fietsers zonder licht geobserveerd en verderop staande gehouden. Die nacht geen spectaculaire confrontatie in een nachtelijk kroeggevecht dus.
Toen ik al studeerde ben ik door Klaas Touwen gevraagd om een verslag te maken van een vergadering waarin het verplaatsen van de veerdam werd besproken. Ik had echter de volgende dag een afspraak in Utrecht. ‘Ik wil wel komen’, zei ik tegen Klaas, ‘maar ik moet dezelfde avond weer terug’. Dat regelde hij voor mij: ik werd in een pak gehesen en met de sneldienst Tornado naar Holwerd gebracht. Toen voelde ik me wel even een sterreporter! Om het nog erger te maken: ik vroeg aan Klaas als grap: waarom heb je geen vliegtuig geregeld. Hij vloog toen zelf nog: ‘Dat heb ik overwogen, maar het was te mistig!’, zei hij doodserieus. Als ik op Ameland moest overnachten, regelde Klaas een kamer in een hotel waar hij ook zijn gasten van de 55+ actie onderbracht. Hij kreeg dan graag een verslagje over de bedden en het ontbijt. Toen ik echter aan de wal ging wonen en niet meer in detail wist wat er op het eiland speelde en de binding niet meer had met degene waarmee ik praatte, heb ik bedacht dat ik liever iets wilde gaan beschrijven wat met mijn vakgebied geschiedenis en archiveren te maken had. Ik bedacht de beschrijving van de archiefschatten, die te maken hebben met Ameland’.

Overname door Marieke
Marieke heeft ook geschiedenis gestudeerd. Tijdens haar studie dook ze vaak de archieven in om onderzoek te doen. ‘Toen ik Vincent leerde kennen en zag hoe hij met Amelander geschiedenis bezig was, vond ik dat onmiddellijk interessant. Toen hij het te druk kreeg, vond ik het zo’n leuk concept dat ik het met heel veel plezier heb overgenomen. Ik ging voor de Amelander archiefschatten het hele land door op zoek naar de rol die het kleine eiland had gespeeld in de grotere geschiedenis. Voor Magazine De Amelander mocht ik zelfs ook een reis naar Londen maken op zoek naar bronnen, die meer zouden vertellen over twee Ballumer zeelieden die een bezoek brachten aan de Engelse heerser en koningsmoordenaar Oliver Cromwell en vond die ook. Al met al maakte ik meer dan twintig verhalen en hebben we samen ook twee lezingen gegeven. Er zit veel werk in: ik onderzocht het bredere verhaal, de wereldgeschiedenis en de rol, soms zelfs een hoofdrol die Ameland daarin speelde. Klaas en Anneke hebben dat ondersteund, ik kreeg van hen veel vertrouwen, ze zijn heel motiverend naar hun redacteuren toe’.

Voorzitter van Stichting Recreatiecentra Ameland
Naast directeur van Collectie Overijssel (voorheen Historisch Centrum Overijssel, waaronder de archieven vallen van de steden Zwolle en Deventer en het Provinciaal Archief van Overijssel) is Vincent Robijn op Ameland voorzitter geworden van de Stichting Recreatiecentra Ameland, wat in Ballum de camping, het strandpaviljoen en het bungalowpark beheert. Vincent: ‘Het is omdat het van Ballum is. Ik wil graag iets blijven doen voor deze gemeenschap, die mij zo dierbaar is en waar ik veel aan te danken heb’.

Scroll naar boven