De Terrorist: plek van troost voor verzetsfamilies

Fries Verzetsmuseum vertelt verhaal achter Amelander vakantiehuis
Het is 1946. Nederland probeert krampachtig op te krabbelen uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog. Al tijdens de oorlogsjaren hebben verzetsmensen afgesproken voor de nabestaanden van gevallen kameraden te zorgen. De Stichtingen Friesland 1940-1945 en Sneek 1940-1945 worden opgericht. Zij moeten het mogelijk maken dat gezinnen waaruit de kostwinner is weggerukt, op hetzelfde welvaartsniveau kunnen blijven leven als voor de oorlog. In 1946 gaat het om 158 weduwen, 320 kinderen, 7 invaliden en 35 ouders van kostwinners. Ze ontvangen levenslang een uitkering, de kinderen kunnen een renteloze studielening krijgen en er zijn uitstapjes en vakanties, zoals naar Ameland waar vakantiehuis ‘De Terrorist’ op ze wacht.

De komende jaren wordt in het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden het verhaal achter De Terrorist verteld. Bezoekers wanen zich even in het voormalige vakantiehuis waar ze aan de hand van foto’s en een gastenboek kennismaken met de vakantie vierende verzetsfamilies. In een speciale krant zijn interviews met voormalige gasten of hun nabestaanden te lezen en er is een hoorspel waardoor je terug in de tijd wordt gebracht. Alsof je toevallig een gesprek uit de woonkamer van De Terrorist opvangt.

Groot contrast

Het is de eerste tentoonstelling uit de koker van conservator Marre Faber-Sloots, die vlak voor de coronacrisis door het museum werd aangesteld. ‘Het gastenboek en fotoalbum van De Terrorist zijn al jaren onderdeel van onze vaste tentoonstelling en ik wilde daar heel graag meer mee doen. Op de foto’s zie je zorgeloze, fleurige mensen, maar dat staat in een bizar contrast tot wat ze hebben meegemaakt.’ De vakantiekiekjes ogen inderdaad vrolijk, maar achter de lachende vrouwen en kinderen op het strand en in de zee, gaan tragische oorlogsverhalen schuil van weduwen, kinderen en ouders van verzetsslachtoffers of van gezinnen die nog compleet zijn, maar psychisch of fysiek erg hebben geleden onder de oorlog. Marre: ‘Neem bijvoorbeeld Jo van den Helm, vrouw van verzetsstrijder Krijn van den Helm. Hij werd voor haar ogen doodgeschoten toen ze zwanger was van hun tweede kind. Anderhalf jaar na de oorlog overlijdt haar oudste zoon Krijntje op vierjarige leeftijd aan een ziekte. Hoe ga je dan verder? Ik ben zelf ook moeder en heb me meer dan eens afgevraagd hoe je door zo’n zwarte periode heen komt. Deze vrouwen hadden een enorme overlevingsmodus en daar wilde ik graag meer over weten.’

Niet achteromkijken

Een andere tragedie is die van de familie Wierda. Marre: ‘Drie broers, de jongste is nog maar twintig, worden vier dagen voor de bevrijding doodgeschoten bij Dronrijp. Hun moeder heeft al haar eigen gezinsleden overleefd. Ondanks dat grote verdriet was juist zij het, weten we uit bronnen, die in De Terrorist anderen moed inpraatte. Het waren echt ongelooflijk sterke vrouwen met een schouders-eronder-en-doorzetten mentaliteit. Niet achteromkijken. Nu wordt er veel meer gepraat over problemen en verdriet dan toen. Bij een aantal van hen is op latere leeftijd ook nog wel onverwerkt verdriet naar de oppervlakte gekomen. Daar gaat deze tentoonstelling ook over: hoe wordt er in families omgegaan met herinneringen en rouw. Waar wordt wel en juist niet over gesproken en wat merken de jongere generaties van het oorlogsverleden van hun familie.’

Persoonlijke verhalen

Over de vrouwen in De Terrorist blijkt niet zoveel informatie meer te vinden. Dus gaat Faber-Sloots op zoek naar nabestaanden. Marre: ‘Die persoonlijke gesprekken waren heel speciaal. Zo sprak ik met Cornélie van Haersma Buma, dochter van Sybrand Marinus van Haersma Buma. Hij was burgemeester van Wymbritseradeel en de opa van de huidige burgemeester van Leeuwarden. Sybrand werd gearresteerd vanwege zijn anti-Duitse houding. Hij overleed in concentratiekamp Neuengamme. Cornélie haar broer is dan twaalf en neemt zich gelijk voor, zo vertelde hij haar jaren later, om zijn zusjes in toom te houden en zijn moeder nooit tot last te zullen zijn. Het raakte mij enorm dat zo’n jonge jongen al zo’n last op zijn schouders neemt. Het is een sprekend voorbeeld van hoe heel veel kinderen van oorlogsslachtoffers hun jeugd hebben doorgebracht: niet lastig zijn en goed op moeder passen, want die heeft het al zwaar genoeg. Ze konden niet echt meer kind zijn.’

Knus vakantieoord

Het zijn onder anderen deze gezinnen die tussen 1946 en 1953 gratis vakantie kunnen vieren op Ameland. De Terrorist staat in de duinen van Nes op twintig meter van het strand. Het vakantiehuis in een oude Duitse barak, is een initiatief van de Stichting Oud-KP, een vereniging voor voormalige leden van het gewapend verzet, de knokploegen (KP’s). Met hulp van oud-verzetsman en burgemeester van het eiland, Roel Walda, knappen vrijwilligers in vijf weken tijd de barak op. Ze maken er een knus vakantieoord van met slaapkamers, een gemeenschappelijke ruimte en een grote speelkamer voor de kinderen. Per keer is er plaats voor 25 personen die in de zomerperiode twee weken mogen blijven. De gasten komen vooral uit Friesland, maar ook uit andere delen van het land zoals Rotterdam of Groningen.

Groot gemis

Onder leiding van de oud-koeriersters Ans, (tante) Truus, Jannie en klusjesman ‘Opa’ Ben de Vries worden de gasten twee weken in de watten gelegd. Opstaan, eten en drinken gebeurt op vaste tijden, maar verder kunnen ze hun tijd zelf invullen en doen en laten wat ze willen. Alles staat in het teken van even proberen te ontspannen, misschien zelfs te genieten, na alle spanningen die de bezetting met zich heeft meegebracht. Natuurlijk wisselen hoop en verdriet elkaar af: overdag wordt er gespeeld, gegeten en genoten van het strand, maar zodra de kinderen naar bed zijn gebracht is het gemis van de mannen voelbaar en worden er herinneringen opgehaald aan de bezettingstijd.

‘In de slaapkamers liggen de kinderen, gebruinde kopjes op het blanke kussen. Zij hebben geen vader meer. Hij is weggehaald uit huis, of er is een bericht gekomen, dat de bangste vrees tot werkelijkheid deed worden. Hij is gevallen door de hand van de vijand. De kinderen groeien op; de herinnering wordt vaag. Maar in de gezellige zaal zitten weduwen. In haar harten wordt de herinnering nóóit vaag. […] Deze vrouwen kunnen en zullen nóóit vergeten.’ -Hendrik Algra, Friesch Dagblad, 1946 (datum onbekend)

Marre: ‘De naam ‘De Terrorist’ is nu natuurlijk vreemd, vandaag de dag denk je dan aan andere dingen, maar de Duitse bezetter gebruikte het in de oorlog als scheldwoord voor verzetsmensen. Na de oorlog werd het daarom als geuzennaam geadopteerd voor het vakantiehuis.’

Tante Truus

Verzetsvrouw tante Truus, eigenlijk Angenietje Kuipers, zwaait als directrice de scepter over De Terrorist. Volgens Marre, die met haar tantezeggers sprak, een bijzondere vrouw die op latere leeftijd begint te dementeren. Eén van haar neven vertelde: ‘Mijn tante was niet iemand die gezag aanvaardde. Toen ze op hoge leeftijd in een verzorgingshuis zat en al zwaar dementeerde, deelde ze nog steeds de lakens uit. Je kon niet om haar heen. Ze zat op een gesloten afdeling, maar probeerde iedere keer door de deur naar buiten te glippen. Mijn vrouw en ik hebben toen tegen het personeel gezegd: ‘Deze vrouw laat zich niet binden. Desnoods loopt ze maar weg en de gracht in of komt ze onder een auto, wij nemen daar de verantwoordelijkheid voor.’ Ze heeft toen een speciale button gekregen waarop stond ‘ik mag overal komen’.’ Marre: ‘Het verzet zat bij haar ingebakken en is er ook nooit meer uitgegaan. Zelfs niet toen ze zwaar dement raakte.’

De Terrorist: plek van troost voor verzetsfamilies is van 18 februari 2023 t/m 5 januari 2025 te zien in het Fries Verzetsmuseum, onderdeel van het Fries Museum in Leeuwarden.

De naam 'de Terrorist' verwijst nar de scheldnaam die door de Duitse bezetters werd gebruikt voor verzetsmensen: Terroristen.
image5
image4
image3
image2

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven