De molen de Pheniks en de Möllens’duun in Nes is een van de meest geliefde plekken in het dorp. Zou dat al zo zijn sinds de molen in 1662 werd gebouwd? De molen, die er nu staat, dateert uit 1880. In juni 1880 werd de molen van toen getroffen door de bliksem en brandde totaal af. Het verklaart waarom deze molen Pheniks werd genoemd door de familie Boelens, de molenaars van toen. Populair en geliefd waren ook de molenaars; mijn schoonvader kon vertellen over de diepzinnige gesprekken die hij voerde met Tjette Pieter, de molenaar, die blijkbaar in zijn jongensjaren in Utrecht op school had gezeten. Had hij de middelbare school daar afgemaakt en zelfs nog wat verder gestudeerd? Hoe dan ook, hij was een wijs man.
Mijn eigen kinderen herinneren zich de Möllens’duun vooral uit de sneeuwwinters die er toen nog volop waren; die van 1979 bijvoorbeeld! Wat een sneeuw en wat waren er een kinderen te vinden, glijdend met hun sleetjes van boven naar beneden op de Möllens’duun.
Ik was daarom een beetje verontrust toen ik hoorde van de plannen, waarbij onder de molen een kelder zou worden gegraven en waardoor van de korenmolen ook een oliemolen gemaakt zou kunnen worden. Maar nu het bouwwerk klaar is, moet ik bekennen dat ik het prachtig vind. Wat een knappe architectuur! Want zeg zelf: een kelder maken onder een rijksmonument en aan de bestemming van de molen een nieuwe bestemming toevoegen, is niet echt een vanzelfsprekendheid. Maar ik ben blij dat er geen protesten waren, die dit project hebben tegengehouden, want het is werkelijk prachtig geworden: die combinatie van oud en nieuw, van eeuwenoude en hedendaagse architectuur.
Tja, wat ik dan weer heb; ik luister graag naar nieuwe ideeën. Niet lang geleden liep ik tegen zo’n idee aan, of beter het werd mij ingefluisterd. Degene, die het fluisteren voor zijn rekening nam, begon met het vertellen dat hij de architectuur van het keldergedeelte onder de molen en de toegang naar het binnenste daarvan zo mooi vond. Ik beaamde dat enthousiast. ‘Zou het,’ zo vervolgde hij, aangestoken door mijn bijval ‘het ook niet op andere plaatsen kunnen worden toegepast?’ ‘Hoe bedoel je? Waar dan?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Bij de Oerdsduun, daar zou zo’n zelfde principe kunnen worden toegepast. Het dak van het duun liften en daar onder een bijna onderaardse, kelderachtige ruimte maken voor toiletten en een heel beperkte horecagelegenheid met drankjes en van die in Duitsland en Oostenrijk populaire kruimelcakegebakjes met bijvoorbeeld vlierbessen bovenop.’
Het is absoluut een mooi idee! Als het bij het Möllens’duun lukte, waarom hier dan niet en op heel eigen wijze. Maar hoe breng je zo’n idee nu verder de wereld in? Ik koos ervoor om het nu in Nat Zand te schrijven. Als het aan mij ligt, krijgt het idee hierna vaste grond onder de voeten. En niet… dan spoelt het wel weg met een van de volgende golven, om wellicht daarna toch weer op te duiken.
Joke Mosterman