Vlinders en bijen die in graslanden leven, zijn met relatief eenvoudige maatregelen te helpen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van De Vlinderstichting, It Fryske Gea en collectief It Lege Midden, uitgevoerd in Friesland. Vooral het kruidenrijk maken of houden van perceelsranden levert positieve effecten op voor vlinders. Insecten hebben het moeilijk, vanwege een gebrek aan voedsel, waardplanten en mogelijkheden om de winter door te brengen.
Niettemin vervullen ze een onmisbare schakel in ecosystemen, als voedsel voor vogels, natuurlijke bestrijders van plagen en bestuivers van planten en gewassen. Om effectief iets voor insecten in grasland te betekenen, is het noodzakelijk om met bewezen maatregelen te werken.
Omdat deze kennis nog goeddeels ontbrak, was dat in 2015 de reden voor It Fryske Gea, It Lege Midden en De Vlinderstichting om deze te ontwikkelen in een driejarige pilot in het midden van Friesland. Er is geëxperimenteerd met zeven verschillende maatregelen, variërend van gefaseerd slootkantbeheer tot intensieve wisselbeweiding.
De argusvlinder, een sterk in aantal afnemende vlinder van graslanden, heeft onder de noemer Keningin fan ‘e Greide (koningin van het grasland) gefungeerd als icoonsoort van het project. In 2015 is er een nulmeting uitgevoerd op alle 24 locaties van de pilot. De maatregelen zijn toegepast in 2016 en 2017.
Ook in die jaren zijn er metingen aan insecten uitgevoerd, door vrijwilligers, studenten van Van Hall Leeuwarden en onderzoekers van De Vlinderstichting. De resultaten van de pilot zijn recent gepubliceerd in een rapport, dat op 28 november wordt overhandigd aan gedeputeerde Johannes Kramer.
Uit de pilot blijkt dat het creëren en behouden van kruidenrijke randen en het gefaseerd maaien hiervan (niet alles tegelijk) een beheermaatregel is die positief werkt. Dagvlinders en ook de meer kritische groep graslandvlinders profiteren van deze beheermaatregel.
Wilde bijen (in 2017) en bodembewonende kevers (2016 en 2017) werden in hoger dan gemiddelde aantallen aangetroffen op locaties met kruidenrijke randen. Ook zijn er aanwijzingen dat een op de argusvlinder gericht maaibeheer rond hekken en palen – het voortplantingshabitat van deze vlindersoort – positief werkt voor dagvlinders.
Deze studie maakt het voor het eerst mogelijk om van een aantal beheermaatregelen in te schatten wat de effecten zijn op dagvlinders, bijen en bodembewonende insecten in graslanden. Deels betreft dit eerste indicaties. De drie organisaties zijn blij met de resultaten van de studie en willen deze zo breed mogelijk onder de aandacht te brengen, zodat ze op zoveel mogelijk plekken gaan worden toegepast.
Naar verwachting wordt daarmee voor graslandinsecten een belangrijke eerste stap gezet die kan bijdragen aan het stoppen van verdere achteruitgang.