De Buurvrouw 2016-8

We hadden er vorige week nog over gesproken met de buren. Onder het genot van een kopje koffie kwamen weer eens de tijden van weleer op tafel. Bij het ouder worden lijkt het net alsof het verleden soms belangrijker is dan de toekomst. En misschien lijkt het niet eens zo, dacht ik later, maar is het ook zo. Het verleden is immers veel langer dan de toekomst als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt. 

En toeval of niet, enkele dagen later zagen we een uitzending van het programma ‘Andere Tijden’. De uitzending ging over ‘het dorp van vroeger’. Nou, we zaten echt op het puntje van onze stoel te genieten. Niet alleen de fantastische beelden over het dorpsleven in de jaren vijftig en zestig kwamen voorbij maar ook de muziek uit die jaren zorgde voor het gevoel weer even terug te zijn in de tijd. De fanfare, de spelletjes met Koninginnedag, de school met nog echte schoolbanken en met in inkt gedoopte kroontjespennen, de spelletjes zoals knikkeren, bokspringen en de boom die steeds dikker werd.

Afijn, ik hoop dat jullie het ook hebben gekeken dan hoef ik niet alles te vertellen. Bovendien was het een herhaling en kunnen jullie het programma daarom ook al eerder hebben gezien. Het programma was een aardig vervolg op het kopje koffie bij de buren.

Voor mijn gevoel is het vertrek van de boeren uit het dorp de grootste oorzaak van de grote veranderingen in het dorpsleven. Wat zorgden al die tientallen boerenbedrijven niet het hele jaar door voor heerlijk vertier in het dorp. Al vroeg in het voorjaar werd er gezaaid, gepoot en gewerkt op het land. En dat ging allemaal met paard en wagen. Al dat ‘verkeer’ trok van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat door het dorp. Want iedereen had, voor de ruilverkaveling, wel ergens een stukje land liggen. Als het kon stopten ze even naast elkaar om een praatje te maken. Als het vee van stal was gingen de boeren ’s ochtends en ’s avonds naar het land om te melken. De melkbussen op de fiets, op een fietskarretje of op de ‘ea’dkarre’. Een druk gedoe bij de melkfabriek waar niet alleen de melkrijders kwamen maar ook boeren zelf hun net gevulde bussen brachten.

De hooitijd was een drukke tijd en dan maar hopen dat het goed ‘wearde’. Tevredenheid wanneer het gelukt was om voldoende hooi tijdig en droog in het hooivak te krijgen. In die tijd stond er nog rogge, haver, bieten en aardappelen op het bouwland en iedereen had een groentetuin. De groentes en het in de herfst geslachte varken werden geweckt of in het zout ingelegd zodat je de winter goed kon doorkomen. De turf en steenkool lagen in het hok als de koeien en het jongvee weer op stal gingen na de vrijgang. Het beste hooi voor de paarden en het uitrijden van mest en gier op het land. De drukte rond de smederij bij het beslaan van de paarden. Och, ik weet het, er is veel meer te vertellen. De schilder, de timmerman, de bakkers, kruideniers en andere winkeltjes zorgden voor vertier in het dorp. Want boodschappen deed je meestal lopend. De melkboer, de slager en de bakker kwamen ook langs de deur om hun waren te venten.

Bij het kijken naar de beelden van het dorpsleven van toen waren wij in gedachten weer even helemaal terug in onze jeugd en in het dorpsleven van die tijd. Wat is het dan stil geworden in de dorpen van nu. Natuurlijk zorgen de toeristen en de terrassen voor wat drukte en vertier maar wat is er veel veranderd. Eén ding is zeker: de tijden van weleer komen nooit meer terug!

Jan J. de Vries

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven