De Buurvrouw 2016-7

In mijn kamer staat in de kast een houten scheerdoos. De doos is gemaakt van een mooi glimmende donkerbruine houtsoort. Een kenner zal wel kunnen zien van welke houtsoort deze scheerdoos is gemaakt. Rondom het deksel heeft een metalen randje gezeten. Aan een kant is het randje nog compleet, verder is het in de loop der jaren door intensief gebruik helaas verdwenen. Ik vermoed dat de doos redelijk oud is. Op het deksel zit een plaatje met de initialen G.L. Aan de binnenkant, die duidelijk van mindere kwaliteit is dan de buitenkant, staat de naam van Dirk Lutskes.

Ome Dirk, zoals wij hem noemden kwam in 1955 met zijn echtgenote Geertje Rademakers vanuit Den Haag naar Ameland toen zijn dochter Grietje trouwde met mijn oom Jan Visser. Ome Dirk was al ernstig ziek toen hij naar het eiland kwam. Al snel werd hem een been afgezet en lag hij in een ledikant, voor het schuifraam aan de zuidkant, in de kamer van het oude huisje in de Oosterlaan. Hij bleef vrolijk tot het einde van zijn leven dat op 22 mei 1956 eindigde en zo bleef hij ook in mijn herinneringen achter. Hij was geboren in 1874 en wanneer hij de doos misschien van een oom heeft gekregen zal de oude scheerdoos nu zeker 150 jaar oud zijn.

‘Nat scheren’ was in die tijd heel gewoon. Thuis, of voor de beter gesitueerden bij de Barbier (die nu weer in zwang komt) werd, na het inzepen van het gezicht, met een mesje de huid glad geschoren. Daar kwam in 1939 verandering in. In 1929 had een zekere Schick in Amerika al een apparaat uitgevonden met heen en weer bewegende mesjes waarmee je dus droog kon scheren.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte een familie Horowitz vanuit Antwerpen naar ons land. De toen tienjarige Alexandre studeerde later in Delft, reisde naar Amerika en zag daar het scheerapparaat. Hij vond dat het beter kon en maakte een apparaat met roterende mesjes en zo kwam in 1939 de eerste Philishave op de markt.  

Niemand had verwacht dat het zo’n succes zou worden, maar ondertussen zijn er miljoenen van deze apparaten verkocht. De eerste Philishave had maar één kop. In de jaren zestig kwamen de apparaten met twee koppen en bewegende rotorbladen op de markt. Het succesverhaal was begonnen.

Waarom ik dit allemaal vertel wordt straks wel duidelijk. Het komt ook een beetje door het EK-voetbal. Het voetbal was niet mooi en vaak vervelend maar de manier waarop al die hoofden van de voetballers waren gekapt maakte dat het af en toe toch nog leuk was om naar te kijken. Het mooie was dat ik kapsels terugzag uit de jaren vijftig. Ik weet dat Piet van der Laag vroeger ook wel als kapper optrad. Wel, de kapsels die dit tot gevolg had zijn er nu weer.  

Zelfs mijn vader heeft eens zo’n soort kapsel gehad. Maar dat werd veroorzaakt doordat ik mijn eerste scheerapparaat had gekocht. Juist, een Philishave met twee koppen en… een heuse tondeuse. En nu komt eindelijk het verhaal dat duidelijk maakt waarom ik u dit allemaal vertel!

Die tondeuse heb ik toen uitgeprobeerd op het hoofd van mijn vader. Dat ik nooit kapper moest worden werd snel duidelijk. Elke keer wanneer we het resultaat bekeken was het ergens scheef. Dus ging ik maar door met de tondeuse en eindigde ik steeds hoger op vaders hoofd. Toen mijn vader ongeveer een kapsel had zoals de voetballers nu hebben zijn we maar gestopt. Recht was het beslist niet geworden. Nee, dat hebben we overgelaten voor de volgende knipbeurt door Eduard Visser ofwel Eduard de Kapper!

Jan J. de Vries

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven