‘Wat hebben we het nog getroffen’, begint buurvrouw, ‘met Koningsdag, bedoel ik. Het gaat bijna ieder jaar toch weer goed komen, al zijn de weersvoorspellingen nog zo slecht.’
‘Zullen ze wel met opzet hebben gedaan’, bromt Watze, ‘komen er niet zoveel mensen op af. Maakt het een stuk gemakkelijker.’ ‘Nou, ja’, vervolgt buurvrouw, ‘ze verdienen het ook wel een beetje, de Oranjes. Tenslotte hebben ze narigheid genoeg gehad de afgelopen jaren!’ ‘Geld ook’, moppert Watze verder.
Voor buurvrouw de kans krijgt daarop weer te reageren begin ik maar snel over het Wilhelmus. Ik vraag of ze ook het programma van Pauw over het Wilhelmus hebben gezien. ‘Pauw is altijd zo laat’, zegt buurvrouw, ‘dan ligt Watze al met de ogen dicht in de stoel en ik moet eerlijk zeggen dat ik dan ook moeite heb om ze open te houden. Dus is het dan voor ons bedtijd. Maar ja, met dat Wilhelmus moet wel wat gebeuren. Zo’n tekst van weet ik hoe lang geleden kan toch niet meer!’
En nu zijn de buurvrouw en Watze het wel helemaal met elkaar eens.
Maar waar komt dat Wilhelmus feitelijk vandaan. Het is nu net alsof dit lied al eeuwenlang ons volkslied is geweest. Maar niets is minder waar. Wanneer Napoleon is verslagen en prins Willem Frederik zich in 1815 tot koning Willem I laat kronen ontstaat er behoefte aan een volkslied. In 1817 wordt het lied ‘Wien Neêrlands bloed door d’aderen stroomt’ tot volkslied gekozen. Dit vindt men wel wat deftig, maar pas in 1932 wordt besloten het Wilhelmus tot volkslied te verheffen, al was het aanvankelijk wel wat te ‘protestants’.
Maar ja, nu zitten we met een tekst die al aan het einde van de 16e eeuw is ontstaan. Natuurlijk wel wat aangepast maar Willem en nu Alexander heeft nog steeds dat ‘Duitse bloed’ en hij ‘eert nog steeds de Koning van Hispanje’. We kunnen ons best voorstellen dat heel wat mensen daar tegenwoordig moeite mee hebben. En leg dit ook maar eens uit aan al die nieuwkomers in ons land. Ik denk dat veel Nederlandse kindertjes ook niet precies weten wat ze zingen.
‘Och’, zegt Watze, ‘en dan dat tweede couplet (dat in feite het zesde is) waarin staat ‘mijn hert doorwondt’. Ik had vroeger altijd medelijden met dat arme hert. Wist ik veel dat het om Willem zijn hart ging?’
En zo komen we terecht bij onze schooltijd waarin we al die vaderlandse liederen moesten leren en zingen. Kent u ze ook nog? Wien Neêrlands bloed door d’aderen stroomt, O, schitterende kleuren van Neêrlands vlag, In naam van Oranje doe open de poort, In een blauwgeruite kiel draaide hij aan het grote wiel, Wij willen Holland houen, Gelukkig is het land dat God de Heer beschermt, Kent gij het land de zee ontrukt, Merk toch hoe sterk, O, dierbaar plekje grond, Hollands vlag je bent mijn glorie en ’t Is plicht dat ied’re jongen.
Waar zijn ze gebleven? ‘Och, heden’, zegt buurvrouw, ‘en wat te denken van ‘Waar de blanke top der duinen’!’ O, ja en zo gaan we verder met: De winter is vergangen, Kom mee naar buiten allemaal, Door de bos en door de heide en Hoog op de gele wagen. De paden op de lanen in, Hela gij bloempje slaapt gij nu nog, Langs berg en dal klink hoorngeschal, Hoe zachtkens glijdt ons bootje, ’t Zonnetje gaat van ons scheiden en Op de grote stille heide. Allemaal vroeger op school geleerd en gezongen!
Maar een nieuwe tekst voor het Wilhelmus moet kunnen en wanneer we even bezig zijn hebben we al wat. Wat vinden jullie ervan?
Een land om van te houwen
Zeuren zit ons in het bloed
Vrijheid willen we graag houwen
Al gaat het niet altijd even goed
Van de blanke top der duinen
Tot in het bronsgroen hout
Met veel te veel partijen
En het is vaak verrekte koud.
Jan J. de Vries