Het is oppasdag en onze twee oppaskinderen hebben kerstvakantie. Zo rond de kerstdagen kun je natuurlijk van alles bedenken om ze bezig te houden. Het voorlezen van het kerstverhaal vinden ze mooi maar de verhalen en liedjes over Sinterklaas blijven toch erg populair. Het helpt niet dat je probeert uit te leggen dat Sinterklaas nu weer naar Spanje is en dat hij pas volgend jaar terugkomt.
Nee, het kerstverhaal wint het niet van Sinterklaas. Bovendien vindt de oudste kleindochter dat de Kerstman een verklede man is. Echter Sinterklaas is echt!!
Het geboorteverhaal van Jezus boeit ze wel, maar waar is hij nu? Leg het maar eens uit aan twee meisjes van vijf en tweeënhalf. Sinterklaas is tastbaar aanwezig, zelfs op school geweest en op een paard door het dorp gereden. Ik zal u daar verder niet mee vermoeien.
Een feit is dat in de krant een foto staat van een levende kerststal. Kijk dat is tastbaar en dat kun je naspelen. Met een geruite theedoek om je hoofd, een paar handdoeken om je heen en een mattenklopper kun je zomaar Jozef en Maria zijn. Al snel wandelen ze als Jozef en Maria door het huis. Dan wordt het kind geboren. Poppen genoeg zou je zeggen maar de keuze valt op een kleine witte, zachte beer. Als je daarover nadenkt, kun je dat wel begrijpen. Jezus is als kindje in de kribbe zacht en aaibaar. Ze konden immers ook niet begrijpen dat hij later niet de machtige koning wilde worden van zijn volk! Jezus, als knuffel is zo slecht nog niet!
Wanneer we later voorstellen om met elkaar naar het bos te gaan moet Jezus mee. Dat ze Jozef en Maria zijn is, eenmaal buiten, snel vergeten. De theedoek verdwijnt onder de kraag van de jas en de opgespelde handdoeken zijn thuis achtergebleven. Maar Jezus gaat mee in de kinderwagen. Er wordt gehold door het bos en Jezus hobbelt mee in de kinderwagen. Bij een heuvel wordt de wagen zelfs losgelaten en schiet over de weg waar hij dreigt in de bomen te eindigen. Gelukkig weet ze hardlopend de wagen in te halen en te grijpen. Net voordat de kinderwagen met daarin Jezus tussen de bomen zou verongelukken!
Gelukkig, denk ik, hadden Jozef en Maria nog geen kinderwagen en ging het met de ezel wat minder snel.
Wanneer ze even later een kleine ruzie hebben meldt de oudste dat ze gelukkig haar ‘oogklep’ nog maar net dicht kon doen voordat de vinger van de jongste in haar oog terecht zou komen. Ach, het zal tussen Jozef en Maria ook niet altijd koek en ei zijn geweest, denkt u ook niet.
Wanneer we thuiskomen zijn ze snotmoe, aldus de oudste.
Enkele dagen daarna haal ik onze Maria van haar school in Ballum. In de auto, kletst ze, zoals altijd, honderd uit. Zo kan het paard dat ze later neemt straks mooi bij ons in de schuur. Want daar staat ie gratis. Ik probeer voorzichtig uit te leggen dat wij dan misschien al erg oud zijn en het zou best kunnen dat we daar dan niet meer wonen.
‘Niet erg, opa’, reageert ze, ‘dan ga ik toch gewoon in jullie huis.’
Kijk, zo los je alle problemen simpel op. Wanneer we even later uit de auto stappen zegt ze: ‘Laat die dan ook maar staan, die kan ik dan ook wel gebruiken!’ Wel ja, de boel is verdeeld voor je er erg in hebt.
Tot slot nog even wat kinderpraat. Zoals: ‘ik heb de lip door de mond’, ‘de jas op de hangstok’, je eet ‘een sienderijn’, je kunt ‘een herriewang’ hebben maar ook ‘een zere poot’. En wat vindt u ervan dat opa is ‘gestikt’ in plaats dat hij zich heeft verslikt. Wist u dat je behalve ‘snotmoe’ zijn ook ‘oorsnot’ kunt hebben. En dat wanneer je ooglid niet dicht wil dat dan je ‘knippertje’ kapot is!
Jan J. de Vries