Nog even en de eilander herfstvakantie is weer aangebroken. Heel wat eilanders hebben al ergens een vakantiewoning of hotel geboekt in binnen- en buitenland. Straks worden de koffers weer gepakt en gaan we met velen op reis om even bij te komen van een druk seizoen.
Het is een eilander fenomeen, deze vakantie. Los van alle vakantieregelingen kunnen eilanders even lekker weg in een rustige periode. De meeste dorpsfeesten zijn dan weer achter de rug, alleen Buren rest nog als toetje na de vakantie. In feite zijn deze dorpsfeesten de aloude kermissen of jaarmarkten uit vroegere tijden. De kermis was in feite ook de veemarkt. Het moment waarop de boeren hun vee konden verkopen. En waarschijnlijk omdat het geld op zulke dagen even mocht rollen werd dit gekoppeld aan de zogenaamde kermis.
Het woord kermis is afgeleid van het woord kerkmis of kerke-misse welke werd gehouden ter gelegenheid van de wijdingsdag van de parochiekerk in een dorp of stad. Op veel plaatsen en zeker in de meeste steden is die relatie met de wijdingsdag niet meer aanwezig. Al zijn er in het zuiden van ons land zeker ook nog heel wat dorpen waar op de wijdingsdag nog wel een processie wordt gehouden.
De inwijdingsdag van de helaas afgebrande St. Clemenskerk in Nes was 1 oktober 1879. Naar alle waarschijnlijkheid werd de Burumer kermis vroeger rond deze datum gehouden. (Misschien kunnen oudere lezers hierover iets vertellen?!) Maar omdat deze datum tegenwoordig altijd binnen de eilander herfstvakantie valt zal deze kermis vermoedelijk zijn doorgeschoven naar half oktober.
D.A. Brouwer schrijft in 1936 in haar studie ‘Ameland, sociaal-geografische studie van een Waddeneiland’ het volgende: ‘De Amelander boer moest bestaan van de verkoop van zijn vee. Dat werd in de herfst opgekocht door de handelaars uit Friesland. Officieel waren er markten in de tweede week van september, maar het meeste vee was al voordien uit de hand verkocht. Zelden of nooit werd er vee van de vaste wal aangevoerd. Op de markt kwam alleen inheems vee. Niet alleen in rundvee dreef men handel. Een belangrijke bijverdienste van de Amelander boeren was het fokken van paarden. Iedere boer hield één of meer paarden voor het eigen bedrijf en fokte tegelijk. De veulens werden voor hoge prijzen verkocht en leverden zo een welkome bijverdienste op. Alleen in de herfst, bij de verkoop van vee, kwam er eigenlijk geld in omloop. Verder betaalde men zoveel mogelijk in natura.’
‘Ik ben altijd blij als het weer achter de rug is’, verzucht buurvrouw, ‘het dreunende lawaai van die muziekboxen is in het hele dorp te horen.’ ‘Ach’, zegt Watze, ‘je moet niet zeuren, het is maar twee nachten en we zijn zelf toch ook jong geweest!’
‘Dat kan wel zijn’, zegt buurvrouw, ‘maar zoveel lawaai was er vroeger niet. We hadden nog gewone muziek. We dansten wat en je kon gezellig praten met elkaar. Ze kunnen elkaar nu amper verstaan zou je denken met zoveel lawaai.’
‘Ja’, verzucht ik, ‘wat was het allemaal anders. Maar we moeten maar een beetje met de tijd meegaan. De jeugd geniet van dit soort feesten en dat deden wij vroeger ook. Er is weinig meer hetzelfde gebleven en het lijkt wel of de veranderingen steeds sneller gaan.’
En zo zitten we even later te praten over alle veranderingen. Zoals bijvoorbeeld in de zorg voor ouderen. Tenslotte krijgen velen van ons daar mee te maken. Hoe ziet dat er straks uit. We moeten langer thuis blijven wonen. Wat gaat er met ons verzorgings- of verpleegtehuis gebeuren? Komen er straks moderne seniorenappartementen op ons eiland die de bestaande aanleunwoningen en verzorgingsappartementen gaan vervangen? Allemaal vragen die ons bezighouden zonder dat er antwoorden zijn. Zorg over de zorg is er en daaraan zouden niet alleen landelijk maar ook plaatselijke politici meer aandacht moeten besteden. Het enige wat ze nu in Den Haag hebben bedacht is dat de ouderentoeslag wordt verlaagd en de premie voor de zorgverzekeringswet voor ouderen wordt verhoogd maar daarmee kan een oudere zijn zorg niet betalen! Dat we langer thuis moeten blijven wonen staat buiten kijf. Maar dan moet de overheid er ook voor zorgen dat het mogelijk is om je huur- of eigen woning uit te breiden of aan te passen. ‘Och, ja’, verzucht buurvrouw, ‘ze zijn altijd al beter geweest in het maken en handhaven van regeltjes dan in het zoeken naar praktische oplossingen. Geef ons de ruimte en de middelen dan zijn we heel lang niemand tot overlast!’ ‘Ze zouden ouderen er meer bij moeten betrekken’, zegt Watze, ‘dan komen ze aan de weet wat we willen’.
Zo zie je maar dat ook Watze een keer het laatste woord kan en mag hebben.
Jan J. de Vries