Hoe ver zouden ze zijn met de plannen voor vernieuwing van ‘De Stelp’ vroeg buurvrouw zich vorige week af. Er is wel druk overleg maar we weten niet hoe de plannen eruit zien. Een beetje meer openheid naar de bevolking zou best aardig zijn. Tenslotte kunnen we er allemaal terecht komen, of niet soms? Dat laatste kunnen wij alleen maar beamen. We mogen blij zijn dat deze voorziening op het eiland is. Mijn opmerking over het brandgevaarlijk zijn van ‘De Stelp’ is de vorige keer blijkbaar niet door iedereen goed begrepen. Het was een misschien wat te vergaande vorm van sarcasme. Hoe kan een gebouw dat jarenlang in gebruik is opeens zo brandgevaarlijk zijn, vroeg ik me af. Natuurlijk kan er iets gevonden zijn in het gebouw dat niet helemaal klopt. Maar echt brandgevaarlijk terwijl er jarenlang tientallen mensen in wonen en werken, dat wil er bij mij niet in. Het is voor velen een onbegrijpelijk verhaal. Maar dat ‘Pasana’ wat meer naar buiten kan komen met de plannen, daar heeft buurvrouw helemaal gelijk in.
Ik moest er nog even aan denken toen ik afgelopen dinsdag met onze kleindochter stond te luisteren naar ‘De Gromkes’ die de ‘Stelpbarbecue’ muzikaal opluisterden. We waren even met haar naar de Amelander productenmarkt geweest. Het was heel gezellig daar bij de molen. Je ziet niet alleen het aantal eilander producten nog ieder jaar toenemen maar ook een duidelijke verbetering van presentatie en productie.
Onze kleindochter vond het in ieder geval helemaal fantastisch. Na de aankoop van een zeepaardje van stro en een houten molentje kon de dag feitelijk al niet meer stuk. Ook de poffertjes smaakten haar prima. Blijkbaar vond ze het geheel wel een koninklijk bezoek waardig. ‘Ik ga even op zoek naar de koningin’, zei ze en stapte de molen binnen. Bij zo’n feest mag je immers toch minimaal een koningin verwachten. Ik moest haar uitleggen dat Maxima waarschijnlijk geen tijd had om naar ons eiland te komen. Dat het een keertje tijd wordt dat het Koninklijk Paar onze Heerlijkheid een bezoek brengt ben ik overigens helmaal met haar eens.
Even later kreeg ze een stukje worst aangeboden. Maar het was overgoten met een sausje dat haar niet zo smaakte en dus kreeg ik, nadat ze een hapje had genomen, de rest in mijn handen gedrukt. ‘Ik ga zelf wel even wat uitzoeken’, zei ze. Ze voegde de daad bij het woord en ging achter de kraampjes langs omdat het daar minder druk is. Ze kreeg een stukje vlees met een tomaatje aangeboden. ‘Neem ik mee naar huis’, zei ze resoluut. Dat betekende dat ik behalve het zeepaardje en het molentje nu ook een minischaaltje met vlees en tomaat in mijn handen had.
‘Je bent een grapjas’, merkte ik op. ‘Ik heb een grapjurk’, reageerde ze en ze maakte een fraaie draai om te laten zien hoe mooi haar jurk in het rond kan zwieren.
Toen we huiswaarts gingen hoorde ze de muziek van ‘De Gromkes’ en ik werd meegetrokken naar de muziek. Helaas waren de mannen net een beetje uitgeblazen en -geslagen en was het tijd voor een biertje. Dus gingen wij nu echt huiswaarts.
Een ijsje, opa? Ja, dat kon nog wel en we kochten twee bakjes ijs. Met een ijsje in haar ene hand stuurde ze haar loopfietsje huiswaarts. Halverwege werd het tijd om te wisselen. Ik de loopfiets en zij de beide ijsjes. Gelukkig hadden we bakjes genomen want het ijs werd al behoorlijk zacht. ‘IJskoud, hè opa’, verzuchte ze, moeizaam lopend met in elke hand een bakje ijs.
Om haar pols droeg ze haar horloge. Een echt horloge, want dat wilde ze graag. Toen oma laatst de boodschappen op een briefje schreef zei ze: ‘Oma ik wil graag een horloge, schrijf je dat ook even op?’ Hoewel de tijden die ze doorgeeft flink afwijken van de werkelijkheid draagt ze nu vol trots het horloge dat we tijdens onze vakantie voor haar hebben gekocht.
‘Hoe laat is het?’ vroeg ik. Ze zuchtte, want met twee ijsjes is het moeilijk kijken op je horloge. ‘Twee uur’, zei ze. ‘ Oh’, zei ik, ‘dan hebben we nog alle tijd.’ Buurvrouw zag ons voorbij lopen en stond lachend achter het raam.
Wanneer we thuis zijn en ze de ijsjes op tafel zet steekt ze haar armpjes naar me uit. ‘Jij bent lief, opa’, zegt ze en ik krijg een dikke knuffel. Ik vermoed stilletjes dat ze al een beetje weet hoe je mannen het beste aan kunt pakken. Want hoe moet je in hemelsnaam straks een keertje nee zeggen tegen zo’n kind?
Jan J. de Vries