‘Jonge, jonge’, verzucht Watze, ‘wat wij nu weer hebben meegemaakt op onze reis naar het zuiden van het land. Je wilt het niet geloven. Wat kan een mens wat meemaken.’
Jullie moeten weten dat Watze familie heeft in het verre Brabant. Een zuster van zijn moeder is daar getrouwd met oom Hendrik. Hendrik was een echte Brabander en dus ook lid van de Rooms Katholieke kerk. Was, zeg ik, want vorige week is hij overleden na een lang, rijk en gezegend leven. Zijn vrouw was al jaren eerder gestorven. Hertrouwen was er niet bij voor oom Hendrik. ‘Ge kunt vur un eindje worst gin heel verreke in huis haale’, was altijd zijn uitspraak.
Het laatste jaar ‘speulde zen maag op’ . Veertien dagen voor zijn dood belde hij Watze op. Hij was zwaar ziek en wilde niet verder. Met de dokter had hij euthanasie geregeld dus wist hij wanneer hij kwam te overlijden en hij had alles al geregeld. De uitnodigingen voor de begrafenis konden als het ware al op de post. ‘Zie je er niet tegen op’, had Watze nog gevraagd.
‘Nie’, had hij gezegd, ‘da goat as un flutje van ne cent, zee de dokter.’ En zo was geschied.
Dus moesten buurvrouw en Watze de lange reis naar het zuiden ondernemen voor de begrafenis van oom Hendrik.
Het verhaal over de reis begon al met de boot die aan de late kant was. Dus vertrokken Watze en buurvrouw wat haastiger dan goed is vanuit Holwerd. Eerst nog even naar Leeuwarden want buurvrouw moest nog wat ophalen. Watze parkeerde de auto netjes langs het trottoir. Klapte de auto daar toch in een gat langs de weg. Wat bleek? Putdeksel weg. Ja, ook in Leeuwarden worden de putdeksels bij bosjes gestolen, al brengen ze maar een paar centen op als oud ijzer. De schade viel mee maar toen ze Leeuwarden uitreden ging het helemaal mis. Een bumperklever! Toen deze hun eindelijk voorbijreed maakte Watze een onnodig gebaar met een vinger naar zijn voorhoofd. Volgens hem zat er een mug. Maar buurvrouw is heel stellig dat er geen vlieg in de auto zat. Hoe dan ook, toen ze even later naast elkaar voor een stoplicht stonden kwam de bewuste automobilist dreigend met een hockeystick op hun af. Gelukkig sprong het licht tijdig op groen zodat Watze door een flinke dot gas te geven net de dreigende klap kon ontwijken. Ik dacht altijd dat het van die nette kerels waren op zo´n hockeyveld, zegt hij. Zelfs dat blijkt niet zo te zijn tegenwoordig. Buurvrouw zegt nog steeds dat het zijn eigen schuld is. Zo´n gebaar kun je tegenwoordig niet meer maken. Voor je het weet zit je in de problemen. Watze echter blijft volhouden dat het een lastige vlieg was. Ja, ik vermoed toch echt dat buurvrouw deze keer gelijk heeft.
Afijn, zonder kleerscheuren werd Heerenveen bereikt. Daar raakten ze in een file doordat er een kudde schapen op de weg liep. Zeker een uur vertraging leverde dat op. Het zat ze niet mee die dag maar het zou nog erger worden. Voorbij Nijmegen rijdend op de A 50 richting Eindhoven worden ze, volgens Watze, beschoten met als gevolg een grote ster in de voorruit. Ook hier is buurvrouw het niet mee eens, volgens haar is het gewoon een steentje geweest. De schutter heeft immers nog niet eerder op de A 50 geopereerd. Bovendien schiet hij of zij meestal op de achterruit.
Ze hebben maar geen melding van het gebeuren gemaakt bij de politie.
Zo bereikten ze uiteindelijk het dorp waar oom Hendrik bijna zijn hele leven had gewoond en ook begraven zou worden. Ze waren nog maar net op tijd voor de begrafenis maar het was merkwaardig rustig bij de kerk en de begraafplaats. Was het wel de goede dag? De kaart werd tevoorschijn gehaald. Alles klopte, de tijd en de plaats. Gelukkig kwam er een dorpsbewoner voorbij. Op de vraag van buurvrouw waar iedereen toch was antwoordde de man dat de begrafenis een dorp verderop zou plaatsen vinden. ‘Ons pastoorke, ja, die houdt zich aan de regels, hè’.
Het werd nationaal nieuws. Iedereen bemoeide zich ermee, maar jullie wisten natuurlijk niet dat het oom Hendrik betrof. Afijn, Watze en buurvrouw waren nog net op tijd in het dorpscafé voor de koffie en de cake.
Gelukkig konden ze daar ook de nacht doorbrengen. Daar is overigens ’s nachts nog wel hun benzinetank leeggehaald. Ze prikken daar tegenwoordig gewoon een gat in en halen zo de tank leeg. Een nieuwe tank en de reparatie van de voorruit kostte nog een flinke bom duiten. ‘Net nog volgetankt’, zegt Watze. ‘Ja’, zegt buurvrouw, ‘anders hadden ze wel andere auto genomen.’
De terugreis verliep gelukkig voorspoedig, de boot was op tijd en zo stapten ze de volgende dag ’s avonds rond half negen de kamer binnen. Watze ging nog even de kippen voeren. Hij zag het direct, de schuurdeur stond open. Alle bekers en medailles waren weg. Die bekers en medailles waren gewonnen met biljarten en de door Watze zelf gemaakte prijzenkast mocht van buurvrouw niet ergens in huis hangen. Daarom heerst er nog steeds enige radiostilte bij de buren.
Jullie begrijpen dat dit alles onze buren niet is overkomen. Maar het gebeurde allemaal wel op één dag. Het was gewoon allemaal in het nieuws, die ene dag in augustus.
Jan J. de Vries