De Buurvrouw 2011-4

‘Soms, soms hè,’ zegt buurvrouw, ‘soms dan droom ik van een andere wereld dan waarin we nu leven. Soms droom ik van een wereld zonder geweld, zonder oorlog, zonder leugens. Dan droom ik van een wereld waar we echt samen leven. Maar het zal wel altijd een droom blijven.

Ik droom soms dat het niet waar is dat wij uitgeprocedeerde asielzoekers, na een verblijf van bijna tien jaar in ons land, ’s nachts door de politie uit hun huizen laten halen en op het vliegtuig zetten.

Je ziet het vreselijke verdriet op de gezichten van de kinderen die in ons land zijn opgegroeid of zelfs geboren wanneer ze met hun gezin bij een oom of tante in hun land van herkomst zijn ondergebracht. Het is toch bijna onmogelijk om dan je leven op te pakken en opnieuw te beginnen in een land waar democratie een totaal onbekend woord is. Waar mensenrechten nauwelijks bestaan en vrouwen en meisjes geen enkel recht hebben. Waarom mochten die mensen zo lang in ons midden wonen en moeten ze nu toch nog weg?

Ik droom soms dat die man uit Afghanistan gewoon bij zijn gezin mag blijven. We hebben hem hier al veertien jaar laten wonen. Nee, werken dat mocht hij niet. Nu is het zover dat hij als ongewenste vreemdeling wordt uitgezet. Hij blijkt bij de geheime dienst te hebben gewerkt.

Hij zegt dat hij niets misdaan heeft en dat hij dat ook kan bewijzen. Maar we hebben in ons land als regel dat iedereen die bij de geheime dienst heeft gewerkt geen verblijfsvergunning kan krijgen. Waarom hebben we die man dan niet direct teruggestuurd? En misschien was hij wel gewoon schoonmaker of bracht hij koffie rond.’

Buurvrouw haar dromen over die wereld zonder geweld, zonder oorlog en zonder leugens zullen wel dromen blijven en nooit werkelijkheid worden.

We zien ze immers weer bijna dagelijks op televisie. Duizenden vluchtelingen die met wankele bootjes de Middellandse Zee opgaan, weg uit Tunesië en Libië, op weg naar het beloofde land. Weg uit Afrika, weg van de honger, de armoede, het geweld.

Het zijn niet alleen jonge mannen, al is het merendeel dat wel. Maar er zijn ook vrouwen met baby’s en kinderen, oudere mannen en vrouwen. Regelmatig gaat het mis, dan verdrinken er honderden van deze mensen.

Eenmaal op het eilandje Lampedusa aangekomen worden ze opgevangen. Provisorisch want het is een klein eilandje. Het zijn er inmiddels bijna 20.000 die op deze wijze Europa zijn binnengekomen.

En wat doen wij? Sluiten we onze grenzen en daarmee onze ogen? Of is er in Europa toch nog ruimte voor al die duizenden vluchtelingen. Het is net alsof er nooit een einde komt aan al die stromen van vluchtelingen. Altijd weer opnieuw moeten mensen hun dorp, stad en huis verlaten om elders een veilige plek te zoeken.

Sommige Europese lidstaten hebben al gezegd dat hun grenzen en dus hun ogen gesloten blijven voor deze vluchtelingen. Ze moeten geholpen worden in hun eigen regio, aldus onze minister. Maar beste minister, die regio hebben ze juist verlaten. En beste minister, helpen wij ook niet een beetje mee met die oorlog? Misschien zou het daarom ook goed zijn om een beetje te helpen bij de opvang van al die vluchtende mensen. Wanneer we die 20.000 mensen zouden verdelen over de 27 lidstaten dan zouden we per land 741 mensen moeten opnemen. Op zich lijkt dat niet onmogelijk of wel?

We weten dat ze niet allemaal in Europa kunnen komen of blijven. Zorg daarom dat er snel een einde komt aan die oorlog. Geef daarna volop steun bij de wederopbouw, zoals ons is verleend na de Tweede Wereldoorlog. Bouw zo een nieuwe toekomst voor die mensen in hun eigen land. Maak zo van hun dromen een werkelijkheid.

Jan J. de Vries

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven