‘We’ zijn toch weer tweede geworden. Voor de derde keer speelde ons Nederlands elftal een WK-voetbalfinale maar opnieuw werd er niet gewonnen. Eerlijk gezegd zat het er ook niet echt in deze keer. Dat was in 1974 en in 1978 anders. Nu lukte het gewoon niet.
‘Niet de wedstrijd verloren’, zegt Watze, ‘alleen maar de verlenging’. Ja, zo kun je het ook bekijken. In feite geen enkele wedstrijd verloren alleen maar een verlenging en dus het WK.
‘Blij dat het achter de rug is’, zegt buurvrouw, ‘het was voetbal voor, voetbal tijdens en voetbal na! Net alsof er niks anders in de wereld gebeurde. Met de tomatenexport zijn we ook al tweede geworden.’
‘Tomaten, tomaten’, morrelt Watze, ‘wat hebben tomaten nu met voetbal te maken?’ ‘Ja’, zegt buurvrouw, ‘Watze jongen je moet het macro-economisch bekijken. Voetbal is ook een exportproduct net als tomaten. Met voetbal zijn we tweede, maar met tomaten ook. En laat nu Spanje, dat in 2005 nog eerste was met de tomatenexport nu lekker derde zijn!’
Ik informeer voorzichtig wie dan wel eerste staat bij de tomaten. Dat blijkt Mexico te zijn. ‘Bijna Spanjaarden’, zegt Watze. Ja, de nederlaag tegen Spanje is hard aangekomen bij hem. Want ja, als we weer 32 jaar moeten wachten op een finale, dan zal dat voor de meesten van onze leeftijd te lang duren. Maar het kan ook zo gaan als in 1974 en dan staan we over vier jaar weer in de finale!
‘Misschien treffen we dan de Duitsers wel’, zegt buurvrouw, ‘kunnen we daar tenminste ook een keertje van winnen’. Ja, die mogelijkheid werd ons nu ontnomen. We konden deze keer gelukkig niet van Duitsland verliezen, maar helaas ook niet winnen.
Wat moet je trouwens verwachten van een elftal dat voor de wedstrijd staat te zingen dat ze de Koning van Spanje zullen eren en bovendien dat ze van ‘Duytse bloet’ zijn!
Het was misschien wel een beetje genoegdoening voor de Spanjaarden die hun macht zagen wegkwijnen aan het einde van die 80-jarige oorlog en met lede ogen moesten toezien hoe dat kleine landje uitgroeide tot een echte wereldmacht. Op 15 mei 1648 werd het vredesverdrag tussen Spanje en Nederland ondertekend waarmee de soevereiniteit van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd erkend. Het zal wel liggen aan de wat merkwaardige loop van de geschiedenis in ons land dat we een dergelijke belangrijke gebeurtenis helemaal niet herdenken. Want pas in 1806 werden we onder Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon, voor het eerst een Koninkrijk. Het was maar een korte periode want de manier waarop zijn broer regeerde stond Napoleon niet aan en hij annexeerde het Koninkrijk bij zijn Franse keizerrijk. Pas na de Franse periode ontstond zomaar in maart 1815 het Koninkrijk Holland en werd Willem Frederik van Oranje-Nassau als soevereine vorst ingehuldigd. In 1830 scheidden de Zuidelijke Nederlanden zich af. En ach, na die tijd is ons Koninkrijk alleen nog maar kleiner en kleiner geworden.
Maar waarom we nog altijd die Koning van Spanje moeten eren en van ‘Duytse bloet’ daar snap ik niks van. Laat nou Sinterklaas ook al uit Spanje komen. Wat hebben we in hemelsnaam met die Spanjaarden.
Ik vermoed dat weinig mensen aan 15 mei 1648 hebben gedacht toen de WK-finale werd gespeeld. Gelukkig maar, want het is natuurlijk niet best wanneer je, zoals in Belfast, nog steeds Oranjemarsen organiseert om te gedenken dat onze stadhouder Willem III in 1690 de Engelse koning Jacobus II versloeg bij Drogheda aan de rivier de Boyne in Ierland.
Jacobus of beter James II was ook koning van Ierland en als James VII ook koning van Schotland. In feite was het een overwinning van de protestantse ‘King Billy’ over de katholieke James. De slag bij Drogheda wordt daarom nog steeds herdacht door de protestantse Ieren met hun Oranjemarsen. Dit jaarlijks gebeuren loopt iedere keer weer uit op flinke rellen tussen protestanten en katholieken.
Dan zijn onze Oranjemarsen op weg naar voetbalstadions wel heel erg onschuldig en gelukkig zijn in zo’n mars allerlei religies vertegenwoordigd. Maakt niks uit wie of wat je bent, maar in een Oranjemars of in Oranje op het Museumplein zijn we opeens allemaal gelijk. Sport verbroedert, al was dat op het veld niet altijd zichtbaar. Zo zie je maar dat het allemaal wel goed zal komen met de integratie. We moeten gewoon geduld hebben en de tijd zijn gang laten gaan! Zo’n Oranjemars is een voorbeeld voor de Ieren. Doe eens iets met elkaar!
‘Wat een feestdagen lopen we mis’ zucht Watze na mijn wel wat uitvoerige verhandeling over onze Spaanse relatie. ‘Krijgen ze in Ierland ook een vrije dag voor zo’n Oranjemars?’ vraagt hij. Ik moet het antwoord schuldig blijven.
‘Stel je voor’, droomt Watze’, 15 mei vrij, dat is meteen een hele lange meivakantie en dan elk jaar op 11 juli een Oranjemars: Dat zou prachtig zijn! Misschien moet ik het eens voorleggen aan de kabinetinformateurs’.
Jan J. de Vries