De Buurvrouw 2009-3

Wanneer ik terugloop naar huis zie ik opeens een bijna zwart vogeltje met een klein stukje wit op de vleugels. Thuisgekomen pak ik direct het vogelboekje erbij. Het moet wel een zwarte roodstaart zijn. Die heb ik nog niet eerder gezien bij ons in de tuin.

De volgende dag vertel ik het direct aan onze zoon en zijn buurman. Zij zijn actief in de vogelwacht en dus verwacht ik een leuke reactie. ‘Oh, maar die zit ieder jaar bij jullie in de buurt’, is de zeer lauwe reactie.

Daar heb je het weer. Waarom is mij dat nooit verteld, waarom heb ik dat vogeltje niet eerder opgemerkt. De volgende dag moeten mijn vrouw en ik weer het vogelboekje erbij halen. O, ja nu is het een witte kwikstaart. We zullen het maar niet verder vertellen want ook deze zal wel eerder gesignaleerd zijn. Net als de twee putters die de volgende dag te zien zijn, aldus ons boekje.

Zo is het ook wanneer we langs de binnenkant van de dijk fietsen en volop genieten van alle vogels om ons heen. Hoe was het ook al weer: Oh ja, de snavel van de wulp wijst naar de gulp. En zijn het nu meerkoetjes of waterhoentjes die daar in het riet zitten te broeden. Dat zullen we thuis nog eens even nazien zoals we dat overigens ieder jaar doen. En daarna weer vergeten. Waarom kunnen wij dat nu niet onthouden en noemen andere mensen zonder enige moeite al die soorten op.

Zo zijn er ook mensen die alle sterrenbeelden kennen. Ze kijken naar boven en noemen vlotjes tal van verschillende sterrenbeelden op waarvan ik het bestaan nooit heb geweten.

Gisteren was er een programma op de tv over een Nederlander die in Thailand de opvang verzorgt van honderden verwaarloosde dieren. Er zaten meer dan tweehonderd apen en hij kende ze allemaal bij naam. En dat terwijl ik al moeite heb met de namen van inwoners van ons eigen dorp. Dat is net als een boer. Hij kent al zijn koeien of schapen. En dan de ware natuurliefhebber, de mensen die elk plantje of bloempje een naam kunnen geven. Ik bewonder ze om hun kennis. Bij mij houdt het met ‘koëbloemkes’, ‘butterbloemen’, ‘peadebloemen’ en ‘pinksterbloemen’ zo’n beetje op. Ja, we hebben ook nog een ‘nagelboom’, een ‘krinteboomke’, een ‘flareboom’ en ‘beieboomkes’ in de tuin.

Ik kan de namen van de verschillende geulen rond ons eiland niet eens uit elkaar houden en heb nog steeds moeite met de boeien in de geulen: hebben we de stroom nu mee of tegen, hoe was het ook al weer?

Inderdaad soms bekruipt me het gevoel dat ik weinig kennis van zaken heb. Ik ben een geboren eilander maar wanneer je even doorvraagt dan stelt dat eilander zijn niet eens zoveel voor. Ik kan immers niet echt mee praten over schapen, paarden, gevangen makreel of zeebaars. Ik bezit geen boot voor het Wad of een 4WD voor het jutten op het strand. Soms een keertje garnalen kruien, dat is het wel zo’n beetje.

En toch ben ik blij dat ik hier woon. Ik vind het heerlijk om langs het strand of door de duinen te lopen en geniet volop wanneer ik door de polder fiets.

Dat dan hier en daar wat bordjes staan en dat je niet overal mag komen neem ik voor lief. Het zal volgens Watze altijd wel ergens goed voor zijn en ze moeten daar in Ballum niet zo’n drukte over maken. Het eiland is immers groot genoeg voor ons allemaal. Dus ook moet er ruimte zijn voor de vogels, aldus Watze.

‘En ik wil de gemeenteraadsvergaderingen al helemaal niet via de tv te volgen’, zegt buurman Watze, ‘ik vind al dat gepraat via de radio al niks. Laat staan dat het ook nog op de tv komt’. ‘Bovendien kijk ik ’s maandags altijd Radar en Spoorloos. Denken ze daar in Ballum nu echt dat mensen naar hun vergaderingen gaan kijken’, reageert buurvrouw, ‘ze kunnen voor dat geld beter de witte strepen op de weg vanaf de Ballumerbocht naar Ballum en Hollum doortrekken. Daar hebben we tenminste allemaal wat aan!’

Volgens de buren kunnen jullie dus beter maar niet teveel uitgeven voor nieuwe geluidsapparatuur in de raadszaal want volgens mijn buren zitten daar weinig mensen op te wachten.

Wanneer ik naar huis loop voel ik me een stuk beter. Wat ben ik blij met zulke buren. En dat ik hun verhalen kan opschrijven zodat u mee kunt genieten. Het is met mij toch niet zo hulpeloos als het leek. Ik kan toch ook nog wel wat!

Jan J. de Vries

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven